Het is tijd voor een Minister voor Digitale Zaken
Voor veel politici en bestuurders was de Toeslagenaffaire een rauwe wake-upcall. Het beeld dat je in Nederland in goede handen bent als je afhankelijk wordt van de overheid, werd in een paar jaar aan gruzelementen geslagen. Wat een genadig en sociaal stelsel leek, bleek in de praktijk vaak een bureaucratie die genadeloos en vernietigend optrad. In de logica van het systeem was duidelijk geen menselijke maat meer te bespeuren.
Wie denkt dat dit een eenmalig incident is, zal van de koude kermis thuiskomen. Zoals de parlementaire enquêtecommissie stelt in haar eindrapport: "De patronen die hieraan ten grondslag liggen, zijn nog steeds aanwezig. [...] Een volgend schandaal [kan] zomaar weer gebeuren."
Een van de patronen waar de commissie het over heeft, zijn de gebrekkige ICT-systemen waarmee uitvoeringsorganisaties moeten werken. Het woord ICT komt maar liefst 92 keer voor in het rapport van de commissie, en niet zonder reden: veel slachtoffers hadden voorkomen kunnen worden met betere ICT systemen. Zo kostte het controleren van toeslagen dankzij verouderde ICT-systemen soms wel vijf jaar. Intussen liepen terugvorderingen op tot wel honderdduizend euro, met verwoeste levens tot gevolg.
Je kunt je afvragen hoe het mogelijk is dat ICT-systemen zo verouderd raken, dat de overheid zijn meest basale taken niet meer kan uitvoeren. Ook hier is het antwoord: omdat er niemand in de cockpit zit.
ICT is bij de overheid nog steeds een 'free for all', waarbij verschillende organisaties binnen de overheid ieder hun eigen koers varen. Dit leidt in de praktijk tot een ICT-landschap met sterk verouderde systemen, die niet of nauwelijks met elkaar kunnen communiceren. Burger en ambtenaar zakken vervolgens weg in dit versnipperdeo ICT-moeras.
Het oplossen van deze problematiek moet nog tijdens de formatie beginnen. Er moet zo snel mogelijk meer regie worden gecreëerd op het ICT-dossier. Sinds 2022 hebben we al een staatssecretaris, die naast Koninkrijksrelaties, ook Digitalisering in haar portefeuille heeft. Dat is een stap in de goede richting, maar deze positie mist het mandaat om daadwerkelijk in te grijpen waar dat nodig is.
Daarom moet er een slagvaardige Minister voor Digitale Zaken komen. Deze minister moet verantwoordelijk worden voor alle grootschalige ICT bij de overheid. Alle ministeries en uitvoeringsorganisaties leggen hun ICT-plannen vervolgens ter goedkeuring voor aan de Minister. Op deze manier kan de minister sturen op samenwerking tussen de verschillende departementen. Bovendien kan de minister afdwingen dat verouderde infrastructuur wordt gemoderniseerd, en departementen beschermen tegen de politieke druk om dit op de lange baan te schuiven. Dit zal de overheid uiteindelijk veel geld besparen; de Belastingdienst alleen al gaf in 2022 bijna 850 miljoen uit aan het in de lucht houden van verouderde systemen.
Daarnaast kan de minister ervoor zorgen dat het bouwen van nieuwe systemen minder rampzalig verloopt. Nu loopt de meerderheid van de grote ICT-projecten uit, met miljarden extra kosten tot gevolg. Zo kostte het systeem achter de Omgevingwet dat begin dit jaar live ging, een miljard meer dan begroot.
Uit onderzoek van expertiseclubs zoals het Advies College ICT-Toetsing blijkt dat dit komt omdat er vaak veel te laat wordt gepraat met techniek en uitvoer. Daardoor blijkt pas in de bouwfase dat ideeën technisch onhaalbaar zijn. In de hiërarchische structuur van de overheid is het ondenkbaar dat ICT’ers het ontwerp dan nog terugsturen om herzien te worden. In plaats daarvan worden kritische geluiden vaak onderdrukt en doodgezwegen, en slepen projecten jarenlang onnodig voort.
Een Minister voor Digitale Zaken kan samen met een team van ICT-experts nieuwe projecten beoordelen en goedkeuren, nog voordat ze van start zijn gegaan. Op deze manier gebruiken we de ICT-kennis die in de overheid aanwezig is, leren we van fouten die gemaakt zijn in het verleden, en besparen we veel geld.
Het idee voor een Minister voor Digitale Zaken is niet nieuw en krijgt brede steun van experts van binnen en buiten de overheid. Veel omringende landen, zoals Denemarken en Estland, hebben al met succes vergelijkbare posities gecreëerd. Er zijn dan ook maar weinig maatregelen te bedenken die meer doen om de digitale rechtsstaat te waarborgen, de overheid slagvaardiger te maken en tegelijkertijd de staatskas zoveel geld kunnen besparen.
Doormodderen in het ICT-moeras is niet langer verantwoord. Mede dankzij ICT-achterstanden werden uitvoerders in de afgelopen paar jaar 14% minder productief, en deze sluipende crisis lijkt alleen maar erger te worden. Als we niets doen, zullen we van de ene in de andere affaire blijven rollen. Het is aan de formerende partijen om de onderliggende problematiek aan te pakken. Dat begint bij een Minister voor Digitale Zaken. En als we een suggestie mogen doen: kies voor de verandering geen bestuurskundige of jurist, maar een ICT'er met bestuurservaring.